Technisch Vakmanschap en de ZZP’er
Ook inhuurkrachten op het spoor zullen in de toekomst hun technisch vakmanschap aantoonbaar moeten maken en er actief aan werken. Wat betekent dit voor ZZP’ers en inleenbedrijven?
‘Allereerst vind ik het een heel goede zaak dat het gebeurt,’, zegt Goof Bos van A+W Spoordiensten, het bedrijf zet zo’n tachtig medewerkers weg in de spoorsector. ‘De kwaliteit moet omhoog en de faalkosten omlaag. De ontwikkeling is voor de ZZP’ers zelf ook gunstig omdat ze er beter inzetbaar van worden.’
Continuïteit
Maar elk voordeel heeft z’n nadeel en dat is ook hier het geval. Voor Bos zal het moeilijker worden personeel te vinden, verwacht hij. En dat is al moeilijk genoeg door de huidige concurrentie vanuit de bouw. Waar mensen tijdens de crisis de bouw verruilden voor het spoor, is er nu een omgekeerde beweging aan de gang. Bos: ‘Werken aan het spoor geeft veel minder continuïteit. Je kunt er heel goed de kost verdienen, maar van gelijkmatig ingeroosterd worden, is geen sprake. Daar ligt dus wel een uitdaging.’
Hoe ver ga je?
Het grote voordeel van Technisch Vakmanschap is dat er straks op een gestructureerde manier aan vakmanschapsontwikkeling gewerkt gaat worden, vindt Bos. De vraag is echter hoe ver je daarin met individuele monteurs moet gaan. ‘Bij A+W Spoordiensten vindt het leren al in de praktijk plaats door een onervaren kracht in een ploeg van drie ervaren mensen te zetten. Maar niet iedereen heeft de ambitie zo hoog mogelijk opgeleid te worden, voor sommigen is de basisopleiding voldoende. Voor wie moet wat gaan gelden? Daar ben ik persoonlijk nog niet helemaal uit.’
Vragen voor de werkgroep
Over deze en andere vragen discussieert de werkgroep ZZP, waar Bos deel van uitmaakt. Hij hecht eraan zijn positie duidelijk te maken. ‘Ik sta dagelijks in contact met de werkgevers, sta met mijn voeten in de ballast. Die kennis breng ik in de werkgroep in, maar ik ben daar geen vertegenwoordiger van de inhuurbranche of iets dergelijks.’ De grootste uitdaging voor de werkgroep is Technisch Vakmanschap zo in te richten dat het ook voor de inhuurkracht echt gaat werken. Dat ze het niet gaan beschouwen als een verplichting, waar er in hun beleving al zoveel van zijn.
Aansluiten bij behoefte
Naast helder informeren komt het volgens Bos aan op motiveren, op mensen voor zichzelf het nut en de noodzaak laten zien. ‘Er zal natuurlijk een duidelijk plan komen, waarmee de inleenbedrijven hun mensen goed kunnen informeren. Maar om ze ook daadwerkelijk in beweging te krijgen, zullen we moeten kijken waar we kunnen aansluiten bij de behoefte van deze doelgroep. Dan denk ik toch weer aan continuïteit, dat het ontwikkelen van je vakmanschap je meer continuïteit in het werk zal opleveren.’