5 vragen over ZZP/Inleen aan… Lenny Arts
1. Lenny, wat is je achtergrond en wat is jouw rol in Technisch Vakmanschap?
Ik ben werkzaam bij P. Arts Werken BV. Een belangrijk onderdeel van mijn werkzaamheden is het managen van onze contracten. Daarnaast ben ik intensief betrokken bij alle aspecten van de bedrijfsvoering. Ik weet van de meeste zaken wel wat er gaande is en denk graag mee over ontwikkelingen en organisatie. Vanuit die rol denk ik ook mee in de werkgroep ZZP/Inleen bij Railcenter. Daarnaast ben ik secretaris bij de BIR branchevereniging.
2. De BIR branchevereniging?
“Ja, BIR staat voor Branchevereniging Inleenbedrijven Railinfra Baan. Dat is, zoals de naam al aangeeft, een branchevereniging van inleenbedrijven die aan de spoorbaan werken. Op dit moment is er samenwerking tussen ATR-infraservices, A+W Spoordiensten, Nieuwesteeg Rail Service, Hegé Railinfra en P. Arts Werken. Wij hebben ons verenigd om een gezamenlijke stem te vormen bij onder andere de ontwikkeling van Technisch Vakmanschap. We vinden dit belangrijk omdat inleenbedrijven een belangrijke rol hebben in de spoorsector. Immers, de grote aannemers hebben niet altijd voldoende capaciteit tot hun beschikking en wij kunnen met onze inzet opschalen bij grote werken. Dat maakt ons dus een belangrijke factor. Wij ervaren dagelijks de praktijk en daarom vind ik het belangrijk dat we meepraten over bijvoorbeeld de entree-opleiding.”
3. Wat vind je van de komst van Technisch Vakmanschap?
Het mag duidelijk zijn dat ik de kwaliteit van werken aan het spoor heel belangrijk vind. Ik ben groot voorstander van het op peil houden van vakmanschap. En natuurlijk ben ik voor het verhogen van kennis en kunde. Wij zijn daar in ons bedrijf ook serieus mee aan de slag. Meer dan een derde van ons personeel werkt meer dan 10 jaar bij ons. Vaak hebben ze daarvoor ook al ervaring opgedaan ergens anders in de spoorsector. Jarenlang ervaring dus. Dat vinden wij natuurlijk belangrijk. We spijkeren ze intern bij waar nodig. Op het moment dat dit extern georganiseerd gaat worden, wordt het een kostbare zaak. Zeker als je, zoals bij inleenbedrijven het geval is, met ZZP’ers werkt.
4. Wat zie je als grootste uitdaging bij de ontwikkeling van Technisch Vakmanschap?
Daar kan ik duidelijk over zijn. Het gaat in mijn ogen om drie dingen: een realistische insteek, haalbaarheid en behapbaarheid en praktische uitvoering. Dan bedoel ik uiteraard in financiële zin, hoe kunnen we torenhoge kosten voorkomen of er in ieder geval voor zorgen dat ZZP’ers niet alle kosten op zich hoeven te nemen? Maar ook organisatorisch. Hoe kunnen we het inpassen in de praktijk van alledag? Hoe richten we onze organisatie hierop in? Ja, we willen met zijn allen dat vakmanschap op niveau blijft en waar nodig op niveau komt. Maar maak het niet te moeilijk.
5. Wat is je ultieme toekomstbeeld?
We gaan een grote uitdaging in de spoorsector tegemoet doordat er de komende jaren heel veel grootschalig werk op de markt lijkt te komen. Hoofdaannemers en inleenbedrijven moeten dit gezamenlijk invullen in een arbeidsmarkt die toch wel onder druk staat en waar continuïteit een heel belangrijke factor is. Mijn ultieme toekomstbeeld is een erkenning voor de inleenbedrijven die daarmee de kwaliteit kunnen borgen en garanderen in goede samenspraak met de hoofdaannemers en ProRail. Dit biedt continuïteit en kwaliteit, ofwel goed opgeleide mensen, voor de toekomst.