5 vragen aan Jos Gabriëls over Administratie en Borging
1. Administratie en Borging voor Technisch Vakmanschap, waar moeten we dan aan denken?
De werkgroep Administratie en Borging houdt zich bezig met het vastleggen van aantoonbaar vakmanschap, immers we willen dat een monteur kan laten zien dat hij vakbekwaam is. Straks kunnen we op de DVP–pas zien of dat het geval is. Op de pas komt dan te staan ‘bewijs van vakbekwaamheid‘ met de vermelding van het vakgebied en het niveau. Om daar te komen moeten we een aantal administratieve stappen zetten zonder dat we de bureaucratie verder opvoeren. Het belangrijkste is dat de praktijkbeoordeling en de deelname aan de vakdag van de medewerker wordt vastgelegd. Daarnaast krijgt de intake en de leerovereenkomst een plekje in het zogenaamde portfolio. Het portfolio is de digitale ‘map’ waar al deze informatie in komt te staan. Als de inhoud van het portfolio voor elkaar is, behoudt men het bewijs van vakbekwaamheid.
2. Wat is het belangrijkste uitgangspunt voor de komst van het portfolio?
Met het portfolio krijgt de medewerker de mogelijkheid om elke stap in zijn ontwikkeling vast te leggen en daarmee continu zijn vakbekwaamheid aan te tonen. Op dit moment kan het meenemen van het personeelsdossier van de ene naar de andere werkgever nog wel eens lastig zijn. Het portfolio is bedoeld om enerzijds de kwaliteit van de medewerker te waarborgen, anderzijds om deze overdracht bij het wisselen van werkgever gemakkelijker te maken. Het is begrijpelijk dat dossiers uit de eigen systemen niet makkelijk overdraagbaar zijn. Met de komst van een zoveel mogelijk uniform portfolio zou dit gemakkelijk moeten zijn.
3. Wat valt er onder verantwoordelijkheid van het programma (en wordt branchebreed georganiseerd) en wat is de verantwoordelijkheid van de bedrijven?
In principe zijn de medewerkers en bedrijven verantwoordelijk voor het bijhouden van het portfolio. Daarin zit, zoals ik al aangaf, de leerovereenkomst, het bewijs van deelname aan de vakdag en de praktijkbeoordeling, maar ook andere bewijzen van een interne opleiding of toolboxmeeting. De ideale situatie is dat het DVP jaarlijks een seintje krijgt dat het portfolio van de medewerker, en daarmee de gewenste kennis en kunde, op niveau is.
4. Wat doet je werkgroep Administratie en Borging?
Het afgelopen half jaar is de werkgroep druk geweest met het maken van de ‘principiële’ keuzes: willen we alles centraal vastleggen of is dit de verantwoordelijkheid van de werknemer en het bedrijf? Willen we een centrale administratie of zijn de administratieve systemen van de bedrijven leidend? Zo is uit onze werksessies gekomen dat alleen de praktijkbeoordeling en de deelname aan een vakdag leidend zijn voor het behoud van je bewijs van vakbekwaamheid. Aanvankelijk wilden we ook de vlieguren van een monteur laten meetellen maar dat bleek een te grote belasting voor de administratie en fraudegevoelig te zijn. Je moet dan van elke ‘kritische’ taak afspreken hoe vaak iemand een bepaalde handeling moet uitvoeren om vakbekwaam te blijven. Dat is in de praktijk welhaast ondoenlijk. Op dit moment kijken we naar de automatisering en de koppeling met de DVP-omgeving.
5. Wat is het belangrijkste doel voor Administratie en Borging van Technisch Vakmanschap in 2019?
Zodra de automatiseringsvragen zijn opgelost, buigt de werkgroep zich over de overgangsregeling en de precieze invulling van het administratieve proces. Dat doen we bijvoorbeeld door het maken van uniforme formulieren zodat bedrijven gemakkelijk inzicht hebben in wat er nodig is voor de implementatie op dat gebied. Daarnaast buigen we ons over de vraag hoe we dit systeem gaan handhaven. Gaan er inspecteurs aan de slag? Of ligt de verantwoordelijkheid voor het naleven van de inzet van vakbekwame monteurs volledig bij het bedrijf? Dat is een groot vraagstuk waar wij ons als werkgroep en programmateam nog over zullen buigen.